De roep om digitale onafhankelijkheid wordt steeds luider in Europa en haar lidstaten. In Nederland richt de discussie zich nu vooral op de afhankelijkheid van de overheidssector van buitenlandse clouddiensten. Hoewel er brede erkenning is van de risico’s van buitenlandse afhankelijkheden, verschillen partijen en experts van mening over de beste aanpak. Moet Nederland inzetten op een nationale Rijkscloud, meer investeren in Europese alternatieven, of allebei? En wat is het antwoord van kabinet Schoof-I? Adviseur Sophia van den Hoek neemt u in vogelvlucht mee door de laatste stand van zaken.
Digitale onafhankelijkheid
Discussies over digitale onafhankelijkheid draaien vaak om een aantal sleutelbegrippen: veiligheid, publieke waarden, innovatie en economische belangen, en, simpelweg, het hebben van alternatieven. Welk sleutelbegrip centraal staat, verschilt per partij. Tijdens het plenaire debat over de vraag of het verstandig is om overheids-ICT onder te brengen bij buitenlandse, niet-Europese bedrijven, pleit oppositiepartij GL-PvdA voor de oprichting van een Rijkscloud. Volt benadrukt de geopolitieke risico’s en stelt dat Nederland vooral moet investeren in, én samenwerken met Europese initiatieven om digitale autonomie te waarborgen. D66 ziet een combinatie van investeringen in Europese alternatieven en het aantrekken van technisch talent als sleutel tot succes.
Ook de coalitiepartijen zijn verdeeld over de te bewandelen route. De VVD erkent de urgentie, maar is voorstander van een voorzichtige, geleidelijke aanpak, waarbij het volledig uitsluiten van Amerikaanse bedrijven niet als doel op zich wordt gezien. NSC wil daarentegen juist een loskoppeling van de overheid van grote technologiebedrijven via open-source oplossingen zoals NextCloud. De PVV legt de nadruk op de veiligheid van overheidsinformatie en wil dat kritieke data onder nationale controle blijft.
Het antwoord van kabinet Schoof-I: de handen ineenslaan in Europa, maar ook grip houden in Nederland
De verantwoordelijke bewindspersonen, staatssecretaris Szabó (Digitalisering) en minister Beljaarts (Economische Zaken), erkennen de risico’s van afhankelijkheid en benadrukken de noodzaak om in Europees verband de handen ineen te slaan, bijvoorbeeld via initiatieven zoals Gaia-X en IPCEI CIS. Het kabinet presenteert medio 2025 een nieuw cloud beleid, waarin publieke clouddiensten, kostenefficiëntie en Europese alternatieven centraal staan. Op internationaal niveau voert Nederland gesprekken over nieuwe zeekabelaanlandingen en speelt het een actieve rol in de herziening van het Europese aanbestedingskader.
Om in de technische behoeftes te voorzien, wordt er door minister Beljaarts gewerkt aan het aantrekken van talent naar Nederland. Tegelijkertijd stimuleert het kabinet lokale innovatie en toetreding van nieuwe cloudaanbieders. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar wat nodig is voor de ontwikkeling van een Rijkscloud. Staatssecretaris Szabó gaat ook aan de slag met de aangenomen motie-Kathmann (GL-PvdA) om een risicoanalyse en exitstrategie te ontwikkelen voor (mede)overheden.
Een strategie van de lange adem
Het kabinet benadrukt in dit dossier vooral één boodschap: “Het gaat tijd kosten”. Europa heeft momenteel nog niet de benodigde alternatieven en sterk, eensgezind beleid om de afhankelijkheid van buitenlandse cloudproviders te doorbreken. Op nationaal niveau is het vooralsnog onduidelijk hoe de inspanningen van staatssecretaris Szabó en minister Beljaarts zich verhouden tot de beoogde bezuinigingen op innovatie en het hoger onderwijs, en de standpunten van coalitiepartij Nieuw Sociaal Contract over het beperken van de internationale stroom van toekomstig talent. Zo sneuvelde het voorstel van Dassen (Volt) voor een actieplan om sneller talent uit de VS aan te trekken in de Kamer.
Het blijft dus afwachten hoe de digitale autonomie van Europa en de ambities van het kabinet zich in de komende jaren ontwikkelen. Tegelijkertijd biedt de nog vorm te geven koers het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een unieke kans om niet alleen input te leveren, maar daadwerkelijk richting te geven aan beleid. Door proactief concrete voorstellen en oplossingen aan te dragen – van cloudalternatieven tot talentontwikkeling – kunnen bedrijven invloed uitoefenen op de keuzes die nu worden gemaakt. Een strategie van de lange adem, maar de tijd om te handelen is nu.