Verkiezingen in Europa zijn één grote ver-van-mijn-bedshow

Al maanden volgen we nauwgezet het verkiezingsspektakel in de Verenigde Staten: Biden versus Trump. Maar met nog een week te gaan tot de Europese verkiezingen is het de vraag of wij ook weten wie ónze spitzenkandidaten zijn. En of dat ooit zal veranderen, is nog maar de vraag.
Iedere vijf jaar keert hetzelfde ritueel weer terug: nieuwsmedia vragen zich hardop af hoe het toch komt dat de verkiezingen voor het Europees Parlement zo ontzettend impopulair zijn.
Twintig jaar geleden ging de publiekscampagne ‘Europa. Best belangrijk’ van start, maar ondanks het feit dat zo’n 75% van de wet- en regelgeving in Nederland uit Europa afkomstig is en Europa dus superbelangrijk is, bekijken veel kiezers de Europese verkiezingen niet als zodanig. Dat blijkt uit het feit ze simpelweg niet komen opdagen bij verkiezingen.
Bij de vorige verkiezingen, in 2019, nam nog geen 42% van de kiesgerechtigden de moeite om de gang naar het stemhokje te maken. Dat was nota bene een forse stijging ten opzichte van vijf jaar eerder. Dit jaar wordt een hogere opkomst verwacht, maar of mensen daadwerkelijk gaan stemmen is afwachten: uit een recente peiling blijkt dat 55% van de ondervraagde Nederlanders geen flauw idee had van de datum van de verkiezingen.
Ver-van-mijn-bedshow
Laat staan dat kiezers zich werkelijk verdiepen in de verkiezingsprogramma’s van de deelnemende politieke partijen. Vaak hebben ze geen idee wat politieke partijen in Europa willen bereiken. Stemwijzers helpen daarbij niet om kiezers goed te informeren, want tal van vragen daarin blijken te gaan over zaken waar het Europees Parlement helemaal niet over gaat.
Europarlementariërs gaan bijvoorbeeld niet over het afschaffen van de euro, het sluiten van migratiedeals, aanwijzen van Natura 2000-gebieden of de oprichting van een Europees leger, maar stemhulpen suggereren van wel. In realiteit zijn het vaak de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie of de lidstaten zélf die over dit soort onderwerpen de doorslaggevende beslissingen nemen.
In de praktijk zijn de Europese verkiezingen dus bovenal een signaal richting de politiek in eigen land – een soort tussentijdse evaluatie over het eigen kabinet. Of over wat kiezers van de Europese Unie als geheel vinden. Alsof je bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou zeggen dat iemand stemt op kandidaat x omdat hij ‘Amerika wel leuk vindt’. Europa, best gek als je er zo naar kijkt.
Europa staat voor veel mensen ver van hun bed, al staat hun bed ermiddenin. Je ziet zelden Europese politici in de media. Het is verwarrend dat je op een ‘gewone’ politieke partij stemt, maar dat die dan in het parlement weer onderdeel blijkt te zijn van een Europese fractie. Bovendien voeren die politieke partijen amper actief campagne in aanloop naar 6 juni – dát is die datum die mensen niet wisten op te lepelen, hoewel: de verkiezingen in Nederland zijn op 6 juni, maar in andere Europese landen ook op 7, 8 of zelfs 9 juni. Dat maakt de stembusgang niet minder onbegrijpelijk.
Jaren in schijnwerpers
De Amerikaanse verkiezingen zijn in wezen overzichtelijker. Het draait in de Verenigde Staten om twee kandidaten van twee partijen: de Democraten en de Republikeinen. Dit maakt het makkelijker om het te begrijpen en je betrokken te voelen. De Europese verkiezingen draaien echter om het Europees Parlement, bestaande uit 720 zetels. Alleen in Nederland dingen al twintig partijen mee, met zo’n 500 kandidaten. Het maakt de Europese verkiezingen complex.
Daarnaast genieten de Amerikaanse presidentsverkiezingen een ongekende media-aandacht. Van de huidige verkiezingsstrijd wordt al sinds de vorige presidentsverkiezingen verslag gedaan. President Joe Biden voert actief campagne, waarbij hij zich richt op thema’s zoals de economie en gezondheidszorg, terwijl zijn tegenstander, voormalig president Donald Trump, zich profileert op onderwerpen als het herstel van de nationale trots en het bestrijden van de deep state. Dit contrast wordt voortdurend in de media belicht, wat de verkiezingen extra spannend maakt.
Het helpt dat we de kandidaten kennen. Vaak staan die al jaren in de schijnwerpers, en hun strijd wordt gepresenteerd als een spannend drama vol heftige debatten en persoonlijke aanvallen. Europese politici zie je zelden in de media, wat de betrokkenheid van de kiezers niet ten goede komt.
Wereldwijd merkbaar
De invloed van de Amerikaanse presidentsverkiezingen is wereldwijd merkbaar. Amerika wordt gezien als een wereldmacht en heeft enorme invloed op de internationale politiek, economie en veiligheid. De uitkomst van deze verkiezingen heeft daardoor directe gevolgen voor Nederland en de rest van de wereld.
Ondanks dat het Europees Parlement veel invloed heeft op de wetgeving in Nederland, voelen de Europese verkiezingen voor veel kiezers minder impactvol en concreet. Wie weet nu precies of een nieuwe wet uit de koker van het eigen kabinet komt, of dat het de implementatie van een Europese richtlijn is? Omdat het kabinet in ieder geval de boodschapper is, is het beeld al snel dat nieuwe regels in eigen land bedacht zijn. Dat voorkomt een geïnteresseerde blik richting Europa.
De thema’s die in de Amerikaanse verkiezingen spelen, zoals bestaanszekerheid (óók daar een thema) klimaatverandering, migratie, het geopolitieke spel tussen de grootmachten op de wereld en de strijd tussen links en rechts, zijn herkenbaar en sluiten aan bij discussies die over bijna de hele wereld actueel zijn – zo ook voor de Europese kiezers dit jaar. Deze thema’s raken ons diep, maar de complexiteit én de manier van berichtgeving zorgen ervoor dat ze minder prominent lijken dan aan de andere kant van de oceaan, waar maar twee antwoorden op elk vraagstuk lijken te bestaan.
Europa wordt vaak gezien als bureaucratisch en moeilijk te begrijpen. Zaken als het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de interne markt en de regelgeving rondom milieu en klimaat staan ver van het dagelijks leven van de burger af. Beslissingen zijn vaak compromissen, het resultaat van langdurige onderhandelingen tussen instellingen en lidstaten, wat het moeilijk maakt om een duidelijke lijn of visie te zien. Dit versterkt het gevoel van afstand en onbegrijpelijkheid.
Ook speelt mee dat Europa op een aantal gebieden afhankelijk is van andere werelddelen, wat de autonomie beperkt. Denk daarbij aan grondstoffen en kapitaal, maar óók arbeid. Terwijl de Europese bevolking krimpt, groeien andere werelddelen, waardoor onze markt kleiner wordt, ons aandeel in de wereldhandel afneemt en onze invloed krimpt. Desondanks biedt Europa een hoge kwaliteit van leven en blijft het een aantrekkelijk continent voor internationaal talent.
Veel Nederlanders voelen daarbij een culturele en historische band met de Verenigde Staten. Het land heeft een grote invloed op onze populaire cultuur, van films en muziek tot mode en technologie. En hoewel we óók sterke banden hebben met onze Europese buren, zijn er factoren die voorkomen dat dit doorwerkt in populariteit voor Europese verkiezingen.
De taalbarrière speelt een belangrijke rol. Een groot deel van de Nederlanders spreekt Engels, terwijl de kennis van andere Europese talen vaak beperkt is. Dit maakt toegang tot informatie over Europese politici lastiger. Daarbij komt het gebrek aan een gezamenlijke, Europese publieke sfeer. Waar de Amerikaanse media één uniforme markt bedient, zijn Europese media versnipperd langs nationale lijnen. Hierdoor blijft de berichtgeving beperkt tot nationale perspectieven en missen we een gemeenschappelijk Europees verhaal, dat net zo aantrekkelijk is als het Amerikaanse verhaal.
Aanzienlijke uitgaven
Uiteindelijk gaat in de Amerikaanse presidentsverkiezingen enorm veel geld om, vooral in vergelijking met de Europese Parlementsverkiezingen. Voor de verkiezingen van 2020 besteedden alleen de kandidaten zelf al $4 mrd, waarvan een groot deel richting media-uitgaven gaat. De Democratische en Republikeinse partij en allerlei political action committees haalden gezamenlijk nog eens $16 mrd op, waarvan een deel ook voor uitgaven aan de presidentsrace bedoeld was. Van het inkopen van advertentieruimte tot billboards langs de weg, en van T-shirts tot townhallmeetings. Het gaat om enorme bedragen, en dit jaar wordt verwacht dat het bedrag wéér hoger zal uitvallen.
Voor de Europese verkiezingen alloceerde het Europees Parlement een bedrag van €37 mln voor de campagne. Naast deze directe campagne-uitgaven, ontvangen Europese politieke partijen ook financiering om de democratische processen binnen de EU te versterken, wat neerkomt op enkele tientallen miljoenen euro’s. Bovendien zijn er nog enkele aanvullende financieringsbronnen die mogelijk voor de verkiezingscampagne benut kunnen worden, zoals aanvullende financiering vanuit lidstaten voor nationale partijen. En ook in Europa kunnen politieke partijen geld ontvangen van private donateurs en sponsors.
Maar zelfs met deze extra financieringsstromen, bedragen de totale beschikbare middelen voor de Europese verkiezingen met moeite rond de €200 mln. Dat staat in schril contrast met de Amerikaanse miljarden, wat het verschil in aandacht ook deels verklaart. Met tachtig keer meer budget kun je immers flink wat meer aandacht kopen.
Kirsten Verdel is Amerikadeskundige en partner bij adviesbureau Publyon.
Het volledige artikel lees je hier bij het FD.