Vorige week presenteerde het demissionaire kabinet zijn begroting voor komend jaar. Waar de focus dit jaar ligt op armoedebestrijding en koopkracht, kwam ook beleid dat te maken heeft met tech en digitalisering weer aan bod in de begrotingen. De aankomende verkiezingen zetten deze passages in een interessant daglicht. Hoe verhouden de begrotingsstukken voor komend jaar en de mogelijke beleidswijzigingen zich tot de gepubliceerde verkiezingsprogramma’s? Loopt het kabinet voor of achter? Tech-adviseurs Audrey Keukens en Leander den Boer duiden de ontwikkelingen.
Weinig samenhang in begrotingsvoorstellen digitalisering
In de Kamerdebatten en maatschappelijke discussies over het onderwerp horen we al enige tijd de mantra van kansen en risico’s. Zo ook in de begrotingen. De risico’s vinden we vooral terug in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Met de vorig jaar gepresenteerde Werkagenda “Waardegedreven digitaliseren” zette staatssecretaris Van Huffelen van Digitalisering de lijnen neer die we terugzien in deze begroting. De aanpak van desinformatie, de online bescherming van kinderen en het leren omgaan met generatieve AI krijgen daarbij specifieke aandacht. Over de aanpak van de macht en afhankelijkheid van internationale Big Tech-bedrijven stelt het ministerie dat Nederland hierin voorop loopt en “ondertussen internationaal bijval” krijgt.
Een ander sentiment vinden we terug in de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Hier worden “digitale innovatie”, “het behouden en versterken van een veilige, betrouwbare hoogwaardige digitale infrastructuur” en “innovatie-ecosystemen” genoemd als de prioriteiten voor de digitale economie. Voor de omgang met het gebruik van data en AI wordt verwezen naar aankomende Europese verordeningen. “Grote kansen” biedt digitalisering ook voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, zo kunnen we in de begroting lezen. Kortom, een ministerie dat meer focus legt op de integraliteit van digitalisering, en de kansen die er liggen voor het Nederlandse verdienvermogen en innovatieklimaat.
Dan hebben we het over passages gewijd aan digitalisering in begrotingen van VWS, OCW en J&V nog niet eens gehad. Maar de algehele indruk is duidelijk. Digitalisering wordt door de losse departementen voornamelijk nauw en vanuit de eigen lens benaderd. En dat terwijl het onderwerp bij uitstek een integrale aanpak vergt.
Technologische trends zichtbaar in verkiezingsprogramma’s
Met een heel scala aan actuele thema’s zoals asiel, koopkracht, vertrouwen, stikstof en woningbouw is het onwaarschijnlijk dat digitalisering een prominente rol gaat hebben in deze verkiezingscampagne. Maar de partijen moeten de handschoen op dit vlak toch oppakken. Het aanvliegen van digitalisering in kansen en risico’s zien we terug in de tot nu toe gepubliceerde verkiezingsprogramma’s.
Waar de VVD het heeft over “de enorme kansen die technologische innovatie biedt om het leven beter te maken”, spreekt het CDA de zorg uit dat techniek niet te leidend moet zijn en pleit het voor de uitbreiding van de Grondwet met digitale grondrechten. PvdA/GroenLinks waken voor “verantwoorde digitalisering”, onder andere op scholen, en noemen publieke waarden als transparantie, democratie en menselijke waardigheid fundamenteel in een digitaal ecosysteem. Partijen als Volt en BBB willen het gebrek aan een integrale visie oplossingen middels een minister met een eigen ministerie van Digitale Zaken in een nieuw kabinet.
Conclusie: een gebrek aan integraliteit
De afgelopen jaren hebben laten zien dat technologie en digitalisering kansen bieden (denk aan innovaties in de zorgsector) maar ook risico’s dragen als technologie niet goed ingezet en gemonitord wordt, zoals bij de toeslagenaffaire is gebeurd. Het is daarom goed om te lezen dat technologie en digitalisering steeds meer aandacht krijgen in zowel de begrotingen als de verkiezingsprogramma’s, maar een integrale benadering mist nog. Daarnaast zien wij op de kandidatenlijsten tot nu toe weinig kandidaten met een achtergrond op dit vlak. Dat is jammer want goede besluitvorming om de kaders te scheppen is essentieel.
Voor organisaties betekent dit dat er veel werk te doen is. Een verkiezingscampagne, een aanstaande formatie, een inwerkperiode van nieuwe Kamerleden en nieuw kabinetsbeleid zijn allemaal periodes waarin de contouren van het digitaliseringsbeleid van de komende jaren steeds verder vorm krijgen. Kansen en risico’s blijven de mantra en de noodzaak van integraal beleid staat daarbij voorop.