Deze week debatteert de Tweede Kamer over de Nationale Grondstoffenstrategie. Een belangrijk debat, want zonder kritieke grondstoffen valt de energietransitie stil. Kan Nederland de levering van grondstoffen in de toekomst veilig stellen en is het kabinet bereid hiervoor lastige keuzes te maken? Charlotte van Wezel en Riemer Westerbeek nemen je mee:
Nederland en EU sterk afhankelijk van anderen voor kritieke grondstoffen
De leveringszekerheid van kritieke grondstoffen zoals lithium, nikkel en kobalt is een essentiële voorwaarde voor het praktisch waarmaken van de energietransitie. Windmolens, zonnepanelen, warmtepompen, elektrische auto’s, ze zijn afhankelijk van deze metalen. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) berekende onlangs een explosieve behoeftegroei van kritieke grondstoffen die nodig is om de wereldwijd gestelde Parijs-doelen te halen. Voor lithium, een belangrijke grondstof voor de productie van batterijen, is dat in 2040 een factor 42 ten opzichte van 2020. Voor de winning en raffinage van kritieke grondstoffen is Europa op dit moment bijna volledig afhankelijk van derde landen. Zo is China op dit moment verantwoordelijk voor wel 60 procent van de wereldwijde lithium raffinage.
Inzetten op gespreide afhankelijkheid realistischer dan de wens tot autonomie
Om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in de toekomst te verzekeren en minder afhankelijk te worden van derde landen, heeft de Europese Commissie de Critical Raw Materials Act (CRMA) aangekondigd. De Nationale Grondstoffenstrategie vormt de basis van de Nederlandse inzet voor de uiteindelijke Europese verordening. Met de CRMA zet de Europese Unie in op diversificatie van aanvoerketens en mijnbouw op het eigen continent. Het is naïef te denken dat Europa autonoom kan worden op het gebied van kritische grondstoffen. Inzetten op spreiding van de afhankelijkheid maakt al veel minder kwetsbaar. Nederland kán een impactvolle rol spelen in de Europese grondstoffentransitie, mits het kabinet lastige keuzes durft te maken en een duidelijke grondstoffenstrategie opstelt.
Nu vaart maken met de essentiële energietransitie vraagt pragmatisme
In de (politieke) discussie rondom de Nationale Grondstoffenstrategie botst de korte met de lange termijnstrategie. Willen wij vormgeven aan de gehele transitie naar een duurzame samenleving op de lange termijn, dan hebben we op de korte termijn behoefte aan deze kritieke grondstoffen. Die komen niet “schoon” in Nederland aanwaaien; ook de winning van deze grondstoffen, die essentieel zijn voor de transitie, gaat gepaard met negatieve impact. Hier moet een goede balans gevonden worden tussen het zo veel mogelijk beperken van de negatieve impact op de korte termijn, maar ook op het kunnen winnen van de benodigde grondstoffen voor de (energie) transitie op de lange termijn.
Als Europa en Nederland zelf die handschoen oppakken kan dat op een zo schoon mogelijke manier gebeuren. Dat betekent wel dat we bereid moeten zijn om een hogere prijs te betalen of op een andere manier deze landen moeten overtuigen tot het hanteren van EU-standaarden. Doen we dat niet, pakken andere minder gelijkgezinde landen, zoals China, zeker die handschoen op. Dan blijven we kwetsbaar én zijn er een stuk minder regels en voorwaarden voor de winning verbonden, waardoor de negatieve impact, ook op lokaal niveau, vele malen groter gaat zijn. Oftewel, Nederland moet voor een Grondstoffenstrategie daarom de juiste balans vinden tussen de belangen op de korte en op de lange termijn. Het perfecte moet niet in de weg staan van het goede. We moeten nú met vaart vormgeven aan de transitie, zowel voor een leefbare wereld als voor onze welvaart.
Door: Charlotte van Wezel en Riemer Westerbeek.